Plattdeutsch-Hochdeutsches Wörterbuch für Ostfriesland

Hochdeutsch

Plattdeutsch

direkte Treffer

Substantive

die Bande

de Bande, Pl.: de Banden

weitere Treffer anzeigen

weitere Treffer

Substantive

das Band

dat Band, Pl.: de Bannen o. Banden

das Maßband

dat Maatband, Pl.: de Maatbannen o. Maatbanden

der Bindfaden

dat Band, Pl.: de Bannen o. Banden

die Fessel (Vorrichtung zum Binden)

dat Band, Pl.: de Bannen o. Banden

die Schnur

dat Band, Pl.: de Bannen o. Banden

die Kordel

dat Band, Pl.: de Bannen o. Banden

das Gummiband

dat Gummiband, Pl.: de Gummibannen o. Gummibanden

die Kordel

dat Hüselband, Pl.: de Hüselbannen o. Hüselbanden

starker, dicker Bindfaden (zum Verschnüren v. Paketen)

dat Hüselband, Pl.: de Hüselbannen o. Hüselbanden

das Kräuselband

dat Krüselband, Pl.: de Krüselbannen o. Krüselbanden

das Fließband

dat lopend Band (auch: lopende), Pl.: de lopend(e) Bannen o. Banden

das Bandmaß

dat Maatband, Pl.: Maatbannen o. Maatbanden

das Zentimetermaß

dat Maatband, Pl.: de Maatbannen o. Maatbanden

die Perlenschnur

dat Parlband, Pl.: de Parlbannen o. Parlbanden

der Schnürsenkel

dat Schohband, Pl.: de Schohbannen o. Schohbanden

der Schnürsenkel

dat Snöörband, Pl.: de Snöörbannen o. Snöörbanden

der Reifen (großer Ring)

de o. dat Band, Pl.: de Bannen o. Banden

der Band (b. Büchern)

de Band, Pl.: de Bannen o. Banden

der Einband

de Inband, Pl.: de Inbannen o. Inbanden

der Entwässerungsverband

de Ofwaterverband, Pl.: de Ofwaterverbanden o. Ofwaterverbannen

der Wildfang

de Unband, Pl.: de Unbannen o. Unbanden

der Verband (Wundverband)

de Verband, Pl.: de Verbannen o. Verbanden

zum Seitenanfang