Plattdeutsch-Hochdeutsches Wörterbuch für Ostfriesland

Hochdeutsch

Plattdeutsch

direkte Treffer

Verben

geraten (gelingen)

geraden

Infinitiv, Imperativ	Person	Präsens	Präteritum	Partizip II
geraden (geraten), geraa(d) / geraadt	ik	geraa(d)	geroo(d)/geree(d)	geraden
	du	geraadst	geroodst/gereedst
	he/se/dat	geraadt	geroo(d)/geree(d)
	wi/ji/Se/se	geraden/geraadt	geroden/gereden

geraten (gelingen)

inslaan

geraten (gelangen)

raken

gut geraten (gelingen)

mitlopen

Redensartenanzeigen

weitere Treffer anzeigen

zum Seitenanfang